Welke methode en data gebruikt BlueLabel?

Het BlueLabel bevat acht verschillende klimaatlabels per gebouw, verdeeld over de vier klimaatthema’s Wateroverlast, Hittestress, Droogte en Overstromingen. Dit zijn omgevingslabels, waarbij het label iets zegt over de te verwachtten klimaateffecten voor de omgeving van een gebouw. Vooralsnog geeft het label geen informatie over de gebouwspecifieke kwetsbaarheid.

Bekijk hieronder onze 4 thema’s   

Wateroverlast

Als gevolg van klimaatverandering wordt het niet alleen warmer, maar ook natter. De neerslagkarakteristieken wijzigen doordat warmere lucht meer waterdamp kan bevatten. De hoeveelheid neerslag en extreme neerslag in de winter nemen toe, evenals de intensiteit van extreme regenbuien in de zomer. Ook hagel- en onweersbuien worden heviger. Hierdoor is er een grotere kans op wateroverlast in gebouwen en grondwateroverlast.

Wateroverlast

Het label wateroverlast door een extreme bui geeft aan of het gebouw risico heeft op water in het pand bij een extreme piekbui die eens in de 100 jaar voor komt. Hierbij wordt gekeken naar de waterstand tegen de gevel en wordt geen rekening gehouden met gebouw specifieke eigenschappen. Label A geeft aan dat er geen risico is (er staat bij een piekbui geen water tegen de gevel van het gebouw) en Label E geeft aan dat het risico erg groot is (er staat meer dan 30cm water tegen de gevel).

Grondwateroverlast

Het label grondwateroverlast geeft aan of de omgeving waar het gebouw staat te maken heeft met hoge grondwaterstanden en met de kans of deze grondwaterstanden de komende 30 jaar verder gaan stigen. Daarnaast wordt gekeken of het gebied gevoelig is voor bodemdaling door ophoging. Label A geeft aan dat de grondwaterstand en de kans op bodemdaling laag is. Label E geeft aan dat zowel de grondwaterstand hoog is, deze komende jaren waarschijnlijk hoger wordt en het gebied gevoelig is voor bodemdaling. Hierdoor is het risico op grondwateroverlast hoog voor het gebouw.

Hittestress

Klimaatverandering leidt in Nederland tot meer zomerse en tropische dagen. Dit zorgt ervoor dat de gevoelstemperatuur toeneemt. Zeker in stedelijk gebied kan de gevoelstemperatuur onaangenaam hoog oplopen.

Sinds de metingen zijn gestart vond meer dan de helft van het aantal hittegolven plaats in de afgelopen 28 jaar. Hittegolven leiden ertoe dat het aantal warme nachten (nachten waarbij de luchttemperatuur hoger is dan 20°C) toenemen. Tijdens zo’n warme nacht slaap je slechter en dit leidt tot gezondheidsproblemen en een afname van de arbeidsproductiviteit.

Het label hittestress door warme nachten geeft het aantal warme nachten per jaar aan in de omgeving waar het gebouw staat. Label A geeft aan dat er geen nachten zijn met een luchttemperatuur hoger dan 20°C. Dit geldt voornamelijk voor de gebouwen buiten de bebouwde kommen, waar er geen spraken is van het stedelijk hitte-eilandeffect. Label E geeft aan dat het gebouw in een omgeving staat met meer dan 21 warme nachten per jaar.

Droogte

Door klimaatverandering worden de zomers steeds droger. Aanhoudende droogte kunnen verstrekkende gevolgen hebben. Droogte kan leiden tot bodemdaling en funderingsproblemen, maar ook tot schade bij landbouw, natuur, stedelijk groen en scheepsvaart. Daarnaast leidt droogte tot problemen met de waterkwaliteit. De kwetsbaarheid voor droogte hangt niet alleen af van de lokale weeromstandigheden, maar ook van de aanvoer van zoetwater via de grote rivieren en van de ontwikkeling van de watervraag door steden, industrie, landbouw en natuur. Die watervraag neemt momenteel overwegend toe. Effecten van droogte kunnen direct merkbaar zijn, zoals bij planten, maar kunnen zich ook pas naar verloop van jaren manifesteren.

Natuurbrandgevoeligheid

Het label natuurbrandgevoeligheid geeft per gebouw aan wat het risico van de omgeving is op het ontstaan van een natuurbrand. Hierbij wordt rekening gehouden met gegevens over brandbaar materiaal, klimaatspecifieke- en locatiespecifieke eigenschappen. Gebouwen in grote stedelijke gebieden hebben een Label A (niet gevoelig voor natuurbranden). Gebouwen met een Label E zijn wel gevoelig voor natuurbranden en liggen vaak in natuur- of landbouwgebieden.

Paalrot

Het label risico paalrot geeft per gebouw aan of het gebouw in de komende 30 jaar problemen krijgt met paalrot van houtenfunderingen. Hierbij wordt gekeken naar de kans dat het gebouw houten funderingen heeft (er is dus geen gebouwspecifieke informatie meegenomen over het type fundering). Ook wordt gekeken naar de kwetsbaarheid van het gebied ten aanzien van daling grondwaterstanden als gevolg van klimaatverandering. Label A geeft aan dat de kans dat het gebouw op houten palen staat klein is en ook de kwetsbaarheid van het gebied laag is. Het risico op paalrot is hierdoor laag. Label E geeft aan dat zowel de kans dat het gebouw op houten palen gefundeerd is hoog is en ook de omgeving waar het gebouw staat kwetsbaar is. Hiermee is het risico op paalrot dus hoog.

Verschilzetting

Het label risico verschilzetting geeft per gebouw aan of het gebouw in de komende 30 jaar problemen krijgt met verschilzetting. Hierbij wordt gekeken naar de kans dat het gebouwop staal gefundeerd is (er is dus geen gebouwspecifieke informatie meegenomen over het type fundering). Ook wordt gekeken naar de kwetsbaarheid van het gebied voor zetting ten aanzien van toenemende droogte als gevolg van klimaatverandering. Label A geeft aan dat de kans dat het gebouw op staal gefundeerd is klein is en ook de kwetsbaarheid (zetting) van het gebied laag is. Het risico op verschilzeeting is hierdoor laag. Label E geeft aan dat zowel de kans dat het gebouw op staal gefundeerd is hoog is en ook de omgeving waar het gebouw staat gevoelig is voor zetting. Hiermee is het risico op verschilzetting dus hoog.

Overstromingen

De kans op een overstroming vanuit de zee of rivieren neemt door klimaatverandering toe. De kans dat een gebouw onder water stroomt, neemt hiermee ook toe. Deze kans is nog steeds erg klein, maar de gevolgen zijn groot.

De plaatsgebonden overstromingskans geeft de kans dat een locatie in één jaar te maken krijgt met een bepaalde overstroming.

Maximale waterdiepte overstromingen

Het label maximale waterdiepte overstromingen geeft aan of het gebouw risico heeft op water in het pand bij een overstroming die eens in de 100.000 jaar voor komt. De klimaateffectatlas omschrijft dit als een bijzonder klein risico.  Hierbij wordt gekeken naar de waterstand tegen de gevel en wordt geen rekening gehouden met gebouw specifieke eigenschappen. Label A geeft aan dat er geen risico is (er staat bij een overstroming geen water tegen de gevel van het gebouw) en Label E geeft aan dat het risico erg groot is (er staat meer dan 2,6 meter (plafondhoogte bouwbesluit) water tegen de gevel).

Plaatsgebonden overstromingskans

Het label plaatsgebonden overstromingskans laat zien wat de kans is dat het gebied waar het gebouw staat in de komende 30 jaar te maken krijgt met een overstroming waarbij het water hoger komt dan 20 cm. Label A geeft aan dat dit nooit gebeurt (geldt voor gebouwen in hoog gelegen gebied). Label E geeft aan dat het gebouw in een gebied ligt waar de kans groter is dan eens in de 30 jaar dat er meer dan 20cm water komt te staan.

Ontvang gratis de BlueLabel methodiek

Wilt u meer weten over de in detail beschreven methodiek, dan kunt u de PDF met het volledige rapport aanvragen.

 

Ja, ik ontvang gratis de BlueLabel Methodiek

"*" geeft vereiste velden aan

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Antwoord op je vragen?

Neem gerust contact op

Communicatie BlueLabel
info@bluelabel.net

Neem contact op